· 

Dag 11, Zon, Zee, Strand en afsluiten bij een "Sea side terrace".


 

Gisteren was de keus aan Bettina om een locatie uit te zoeken, vandaag had ik het stuur in mijn handjes en was de keus aan mij. Het werd in Banda Abou, zoals Westpunt door de eilandbewoners ook wordt genoemd, en om precies te zijn, “Cas Abou”, het huis beneden vrij vertaald. Ooit waren we bij de “poort” van Cas Abou verkeerd langs de slagbomen gereden en raakten we hopeloos verstrikt, in de wijk boven op de heuvel, “Cas Riba” oftewel het huis boven, net zo vrij vertaald als de eerdere versie. Na de poort waar een goedlachse eilander “de wacht” hield, en de mensen hun Nafl 10,-, strandgeld afhandig moest maken, werd de weg dusdanig dat de dames achterin, hun maagbanden iets strakker zetten, om geen wandelende nieren op te lopen. “Kokkie” merkte juist op, dat deze strandgelden in ieder geval niet werden besteed om de weg een beetje begaanbaar te houden. Na een zigzag tour langs plassen kuilen en ander ongerief, bereikten we de parkeerplaats, waar voldoende ruimte was om onze bolide te parkeren. We liepen het strand op en ik dacht een mooi plekje te zien, want het ene deel van de groep wilt graag (half) in het zonnetje en een klein deel van de groep, het slimme deel graag in de schaduw.

 


Het plekje wat ik zag was onder een mooie boom, die ik naar mijn mening ooit zelf daar neergezet had, door wat zaadjes in de grond te duwen, tenminste in mijn droom. We namen plaats, en gingen ons installeren. We kregen het idee dat we net op tijd van huis waren vertrokken, op aanraden van Betty, want nadat wij waren gearriveerd, was het op het strand een file, om een mooi plaatsje te “reserveren”. Een Nederlandse meneer, kwam achter ons langs, en vroeg heel netjes of hij bij ons onder de “Arbol Pretu” mijn zelf geplante Zwarte boom, mocht plaatsnemen. “Natuurlijk meneer, dat kost u 15 Naffels, voor twee personen, straks worden de bedjes afgerekend”, zei ik tegen hem. Dat afrekenen van de bedjes door de “beach Maffia”, liet wel lang op zich wachten. Dit keer was het een nogal gezette, lieve jongen, die eerder op de dag al een rondje had gemaakt, maar bij ons nog niet was geweest. Hij arriveerde pas rond 16.00u bij onze bedjes, waar “Kokkie” en Betty, in diepe rust waren. Aan het bijkomen van de dagelijkse beslommeringen. Hij vroeg eerst Nederland, Papiaments, Spaans of Engels. Ik vroeg hem, “was je al niet langs geweest?”. Eigenlijk daarmee zijn eerdere vraag beantwoordend. “Nee meneer hier nog niet, mag ik de bedjes met u afrekenen”. “Nou Amigoe, we zouden zo vertrekken, dus je ”bent net op tijd”. “Nou zeker, inderdaad” antwoorde hij daarop. Je moet weten, als je namelijk na een X-tijd komt is het strand belasting vrij, staat ook in de regeltjes. “Hoeveel is het vriend?” “Dat is dan 10 voor deze twee”. Ik als eerlijke Nederlander, hmm. “OK, maar deze andere twee zijn ook voor mij”, wijzend op de twee nog steeds rustende op de andere bedjes. “Dat is dan 20 gulden, rekende hij snel uit”. Ik als gierige Nederlander, “Ik geef je 10, we gaan toch zo weg”. “Ok is goed”, was zijn antwoordt. Toch weer even snel 5 Euro verdiend, je kunt het beter opeten, dan “verzitten”, toch? En enfin, de “Maffia” jongen wordt ook maar gestuurd, hij kan er ook niets aan doen.

 

Dan weer als een ware “Max Verstappen” de terugweg door “Vader Jos’ ” zijn grintbak, Cas Abou achter ons latend. Wat en waar een hapje doen, was het volgende dilemma? Ik opperde een paar ideetjes, de Moeder in het stel, ja maar die jongen dan? Doelend op “Kroepoekje”, nu door leeftijd en bouw, wel “Beach boy” geworden. “Nouuuu”, zei “Kokkie”, “zal even bellen”. Uit het gesprek bleek dat hij al een onderkomen had gevonden, en pas laat thuis zou zijn. Voor ons een zorg minder en nu dan uitkienen, waar we zouden gaan eten. Betty, opperde dat zij wel een leuk restaurantje langs de kust wist, op de ongeveer bij “Marie Pompoen” in de buurt. Zo gezegd zo gedaan, op naar dit “restaurantje”, gelegen aan  Playa Marie Pompoen, een kleine (deels) aangemaakte strand/baai net om de hoek bij het bekende "Breezers" hotel. Toen we aankwamen had ik niet echte het idee dat dit een “serieus etablissement” zou zijn, waar je kunt eten. De dame van de bediening, kwam naar ons toe, nadat we hadden plaats genomen. “Drinken?”, was haar kort maar krachtige vraag. Nou graag dame, was daarop het antwoordt, “alstublieft”. Echter kwam ik er achter dat dit tentje qua eten, een stukje hoger op de “smaakpupillen lijst” stond dan bijvoorbeeld “Zanzibar”. Snapper, Gosch en “draaidoos”, op het menu en qua smaak echt super en het vlees mals. Na het afscheid van, de verder uitstekend bedienende dame, gingen we weer op huis aan, voor de koffie. We sloten de dag af op Montaña met een “bakkie” en de nababbel. Morge, vandaag dus, weer een afspraakje voor de “Directors Bay” de oude directeurs baai van de Shell.